Wat mag het kosten?

5.1 - Jeugd en Onderwijs

Realisatie 2014 Begroting 2015 Begroting 2016 Raming 2017 Raming 2018 Raming 2019
Totaal lasten 3.709 8.594 8.660 8.926 9.230 9.256
Totaal baten 482 847 840 805 811 818
Saldo baten en lasten 3.226 7.747 7.821 8.121 8.418 8.439
Stortingen in de reserves 6 0 0 0 0 0
Bijdragen uit de reserves 748 950 902 980 1.069 1.053
Resultaat 2.484 6.796 6.919 7.140 7.349 7.386

Lasten ontwikkeling

Welke verschillen zijn er ten opzichte van voorgaand jaar?

In het resultaatgebied 5.1 Jeugd en Onderwijs zijn de lasten € 66.000 hoger.
De belangrijkste verschillen zijn :

  • lagere lasten als gevolg van gewijzigde interne doorbelasting (€ 221.000 voordelig)
  • in 2015 was een projectsubsidie De Rungraaf opgenomen (€ 29.000 voordelig)
  • lagere lasten peuterspeelzalen. In 2015 is een eenmalig budget opgenomen ten behoeve van het harmonisatieproces peuterspeelzaalwerk (€ 44.000 voordelig). Voor 2016 is een bezuiniging begroot bij het uitvoeren van de harmonisatie-opgave in het peuterspeelwerk en de kinderopvang (€ 50.000 voordelig)
  • verplaatsing van de lasten toezicht handhaving voorschoolse voorzieningen naar resultaatgebied 10.2 (€ 50.000 voordelig)
  • lagere lasten integrale toegang vanwege herverdeling van de ontvangen gelden van het sociaal deelfonds (€ 46.000 voordelig)
  • in 2015 was een vergoeding van onroerende zaakbelasting onderwijshuisvesting over 2011 tot en met 2014 opgenomen (€ 110.000 voordelig)
  • vanwege optredende herverdeeleffecten bij de berekening van de algemene uitkering is met ingang van 2016 een extra budget voor Jeugd begroot (€ 660.000 nadelig). In resultaatgebied 11 zijn de extra inkomsten opgenomen. Per saldo is dit budgetneutraal.
  • verplaatsing van de lasten pubercontactmoment naar resultaatgebied 8.1 (€ 25.000 voordelig)
  • lagere dotatie onderhoudsvoorziening schoolgebouwen (€ 22.000 voordelig)

In het resultaatgebied 5.1 Jeugd en Onderwijs zijn geen noemenswaardige verschillen in de baten.